Al in 1962 gebruikten Engelse en Amerikaanse Pop Art-kunstenaars de beeltenis van Marilyn Monroe als symbool van de massamedia in de consumptiemaatschappij, zoals Richard Hamilton, Andy Warhol, Roy Lichtenstein en James Rosenquist.
Ook aan de Pop Art gelieerde kunstenaars uit Frankrijk, Duitsland, Italië en België gebruikten Monroe of een deel van haar als uitdrukking van massamedia en consumptiemaatschappij.
Vrouwelijke Pop Art kunstenaars als de Britse Pauline Boty en de Amerikaanse Rosalyn Drexler plaatsten Monroe in een context van opgejaagde of geëxploiteerde vrouw. Boty was een mooie, blonde, jonge vrouw met een evenzeer tragische levensloop als Monroe en identificeerde zich met de vrouw die vooral om haar blonde uiterlijk werd gevierd en blootstond aan grote maatschappelijke druk.




Rosalyn Drexler baseerde haar verontrustende schilderij Marilyn Pursued by Death op een foto van Monroe die wordt achtervolgd door paparazzi.
Salvador Dalí gaf de portretfotograaf Philippe Halsman, met wie hij in jaren veertig veel had samengewerkt, opdracht een montage te maken van Marilyns gezicht en dat van Mao. In 1972 maakte hij een zelfportret met de foto erin.