Honderd jaar geleden werd in de Duitse cultuurhoofdstad Weimar een revolutionaire kunstopleiding geopend met hooggestemde idealen, gestoeld op de middeleeuwse Dombauhütte, een reizende gemeenschap ambachtslieden die gezamenlijk streefden naar een totaalkunstwerk: de gotische kathedraal. Directeur Walter Gropius wilde de tegenstelling opheffen tussen kunstenaar en vakman, maar ook de mens van de toekomst scheppen, die volgens een eigen ritme is ontwikkeld tot harmonische persoonlijkheid. Aan de vakopleiding, met befaamde meesters als Paul Klee en Wassili Kandinsky, speelden muziek, theater en feesten dan ook een even belangrijke rol als leren en werken.