Courtisanes in Parijs 1840-1900

Deze slideshow vereist JavaScript.

Courtisanes, cocottes, demi-mondaines – de luxe prostituees van negentiende-eeuws Parijs waren sterke, zelfstandige vrouwen die hun eigen wetten en prijzen stelden. Bankiers, hertogen, magnaten en koningen lieten maar wat Bertall, Une cocotte, 1875graag fortuinen wegsmelten door hun favorieten te bedelven onder juwelen, kastelen, kunstcollecties en natuurlijk japonnen.
Een aantal van deze ambitieuze zakenvrouwen staat bekend als de Grandes Horizontales: mooie vrouwen met smaak, intelligentie, charme en esprit, die een salon hielden voor kunstenaars, politici en intellectuelen. Dit waren de dames met de camelia’s, de traviata’s.

Het Franse woord courtisane komt van het Italiaans cortigiana – hovelinge, een vrouw aan het hof. Al in de zestiende eeuw werd daar een vrouw mee bedoeld die er voor het plezier van de vorst is en daarvoor wordt beloond, eerder met geschenken als een kasteel, een titel en bedienden dan met geld. In de negentiende eeuw democratiseerde de courtisane en werd zij de minnares van een gehuwde zakenman, een bankier of een graaf, die haar op een appartement zette met een ruime toelage en die regelmatig langs wipte.
De legendarische courtisanes van de negentiende eeuw, beginnend rond 1850 in Parijs, waren wat we nu ‘sterke vrouwen’ zouden noemen. Zij lieten zich door geen weldoener ringeloren, maar bepaalden zelf met wie zij het bed deelden en waar ze hun geld aan uitgaven. Velen waren goudgravers en kwamen er rond voor uit dat geld hun levensdoel was. Anderen waren eerder feministisch en wendden hun seksualiteit aan om macht uit te oefenen over mannen, die ze verachtten; sommigen waren privé zelfs lesbisch.

De eerste legendarische courtisane en tevens muze was Apollonie Sabatier (1822-90), die een tumultueuze entree in de kunstwereld maakte door te poseren voor een beeld van een wellustig kronkelend naakt, Femme piquée par un serpent (1847) van Auguste Clésinger. Zij werd La Présidente genoemd (het eerst door Edmond de Goncourt) omdat zij een roemruchte salon dreef waarvan de meeste bezoekers beroemde schrijvers werden of schilders waren en allemaal verliefd op haar: Gustave Flaubert gaf haar een hoofdrol in Leerschool der liefde; Théophile Gautier publiceerde erotische gedichten over haar en Charles Baudelaire betuigde zijn liefde in de aan haar opgedragen bundel Les fleurs du mal waarvoor hij vervolgd werd. Baudelaire schreef elf gedichten voor haar, Gautier slechts vier, maar vele erotische brieven. Flaubert baseerde een figuur uit De leerschool der liefde op haar, Feydeau schreef de roman Sophie over haar en ze werd geschilderd door Gustave Courbet, Ernest Meissonier, Charles François Jalabert, Thomas Couture en Gustave Ricard.
Gautier bezong op erotische c.q. pornografische wijze de schoonheid van Alice Ozy, minnares en vast model van Théodore Chassériau en muze van dichters als Victor Hugo’s zoon Charles Hugo.

De staatsgreep van Napoléon III luidde de glorieperiode in van de Grandes Horizontales, die vanaf 1855 ook demi-mondaines werden genoemd naar de komedie Le Demi-Monde van Alexandre Dumas. De keizer gaf het goede voorbeeld door zijn nauwelijks verhulde en wijd en zijd gepubliceerde verhouding met Marguérite Bellanger, die in zijn opdracht werd geportretteerd door Rodins leermeester Carrier-Belleuse. De Piedmontese premier Cavour stuurde zijn zeventienjarige nichtje Virginia Oldoini naar Parijs om de keizer te bewegen aan de Italiaanse vrijheidsstrijd deel te nemen. Na deze geslaagde missie wond zij vele ‘belangrijke mannen’ om haar vinger (naar verluidt moest een Britse edelman een miljoen franc betalen voor twaalf uren haar gezelschap). Als de Comtesse de Castiglione (1837-99) bleef zij tot haar dood in Parijs werken aan een monument ter harer eigene nagedachtenis: een oeuvre geënsceneerde fotografische zelfportretten.

Deze slideshow vereist JavaScript.


Ook na de val van de immorele Napoleon III bleef Parijs het jachtterrein van de courtisanes, de Grandes Horizontales voor wie niet alleen vermogende bourgeois en bewonderende bohémiens in de rij stonden, maar ook vorsten uit het buitenland kwamen, zoals de Engelse Edward VII, de Belgische Leopold II, onze eigen Willem III (die een villa in Den Haag en een bij Parijs huurde voor de zangeres Emilie Ambre) en zijn kroonprins, die le Prince Citron werd genoemd naar zijn vaste cocotte Citron (Henriette Hauser, met een knipoog naar Oranje), die model stond voor de Nana van Emile Zola – en misschien die van Manet, die overigens vele portretten maakte van Méry Laurent (Suzanne Louviot, 1849-1900), minnares van Manet, die haar doorspeelde naar Stéphane Mallarmé, en opgevoerd in A la recherche du temps perdu als de actrice Odette de Crécy. Ze hield een salon waar vele beroemdheden kwamen, zoals de schrijvers Zola en Proust, en bouwde een kunstverzameling op met werk van Manet en Gauguin. Tot 1870 was ze de maîtresse van Thomas Evans, de Amerikaanse tandarts aan het keizerlijke hof die keizerin Eugénie hielp vluchten.

In elke stad ter wereld was prostitutie, in elke wereldstad waren courtisanes, maar alleen in Parijs liep de wereld van de demi-monde naadloos over in die van de haute-monde. Eind negentiende eeuw probeerden liefst 40.000 geregistreerde prostituees de kost te verdienen;  tegenover dit grauwe leger van lorettes en grisettes stond een honderdtal courtisanes of cocottes die door de politie met rust gelaten werden en hun eigen eisen stelden. Sommigen waren vulgair, anderen verfijnd, velen dreven een salon in Parijs die schrijvers, politici, kunstenaars en musici frequenteerden. Marie Duplessis (Rose Plessis, 1824-47, minnares van Alexandre Dumas, die haar portretteerde als La dame aux camélias, waarvan Verdi La Traviata maakte en Audrey Hepburn Breakfast at Tiffany’s), Émilienne d’Alençon, Blanche d’Antigny, Marthe de Florian en Valtesse de La Bigne (1848-1910), alle vijf een naam gekozen die hun nederige afkomst verhulde. De Engelse Cora Pearl, de Poolse La Païva (Esther Lachmann, 1819-84), de Ierse Lola Montez (Elizabeth Rosanna Gilbert, 1821-61) en de Spaanse La Belle Otero (1868-1965), naar wier legendarische borsten de twee koepels van het Hôtel Carlton in Nice gemodelleerd zijn. De Nederlandse Sarah Bernhardt (Rosine Bernardt, 1844-1923) begon haar glanzende acteercarrière als courtisane. De Folies Bergère-danseressen Liane de Pougy (Anne-Marie Chassaigne, 1869-1950) en Cléo de Mérode, naar wie de Belgische koning vele jaren spottend Cléopold is genoemd; zij was de allerlaatste van de Grandes Horizontales en stierf in 1966 op 91-jarige leeftijd. De gouden tijd van de courtisanes was toen reeds lang voorbij; de veranderde man-vrouwverhoudingen en de maatschappelijke emancipatie van de vrouw maakte de demi-monde overbodig.

Deze slideshow vereist JavaScript.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s